Bij een hartritmestoornis is het ritme van de hartslag afwijkend. Het kan te langzaam, te snel en/of onregelmatig zijn. Er zijn diverse behandelingen voor hartritmestoornissen.
Tijdens het atriumfibrilleren trekken de beide hartboezems (atria) niet goed samen. Een groot gevaar is dat zich hierdoor in de “uithoeken” (meestal het hartoor) van de boezems bloedstolsels kunnen vormen, die naar de hersenen of andere organen zouden kunnen schieten (embolieën). Een embolie afkomstig van het hart als gevolg van atriumfibrilleren kan leiden tot een beroerte. Dit is de reden dat patiënten met atriumfibrilleren vaak bloedverdunners moeten gebruiken, echter niet iedereen hoeft bloedverdunners te gebruiken.
Vanaf een bepaald verhoogd risico op een beroerte moet u bloedverdunners gebruiken om dit risico te verlagen. De cardioloog kan precies zien of u wel of geen verhoogd risico loopt op de complicatie embolieën. De noodzaak tot bloedverdunners hangt namelijk af van uw leeftijd, of er ook sprake is van hypertensie (hoge bloeddruk), hartfalen en/of diabetes (suikerziekte) en of u van het vrouwelijk geslacht bent (vrouwen lopen meer risico) en/of dat er vernauwingen in één of meerdere slagaders bij u zijn en/of dat er een eerdere TIA of herseninfarct is geweest.
De behandeling van het hartritme is gericht op uw klachten en de mogelijkheden die er zijn. Er kan gekozen worden om óf (1) de hartritmestoornis te accepteren en de snelheid (frequentie) van het hart te vertragen óf om (2) de ritmestoornis tegen te gaan en het normale ritme te herstellen. Afhankelijk van uw klachten en de slagingskans van verschillende behandelopties wordt in samenspraak met u een keuze gemaakt.
Als u een aanval heeft die uren of dagen duurt en niet meer vanzelf stopt, kan het zijn dat u een elektrische cardioversie moet ondergaan. Lees hier meer over een elektrische cardioversie.
Indien medicijnen niet (meer) werken tegen de aanvallen of als u de medicijnen niet goed verdraagt, kan een ablatie een optie zijn. Een ablatie is een behandeling waarbij elektrische prikkels worden geïsoleerd door het maken van littekens. Ableren gebeurt via een katheterisatie. Deze ingreep gebeurt in een daarvoor gespecialiseerd ziekenhuis dat u samen met uw cardioloog uitkiest.
Bij patiënten die veel last hebben van het atriumfibrilleren, geen ernstig overgewicht en een redelijke tot goede conditie hebben bestaat dan de mogelijkheid tot een Mini-Maze operatie in het ziekenhuis. Hierbij wordt de ablatie onder narcose op de operatiekamer van het ziekenhuis via een operatie door de hartchirurg verricht.
Bij sommige patiënten is het niet meer mogelijk of is het te risicovol om het atriumfibrilleren met een ablatie of een Mini-Maze operatie te behandelen. Het atriumfibrilleren wordt dan geaccepteerd en de patiënt wordt behandeld met bloedverdunners en medicijnen om de snelheid van het hart te verlagen. Indien u bij deze behandeling toch teveel klachten blijft houden kan in enkele gevallen een pacemaker implantatie, gevolgd door een hisbundel-ablatie nog een uitkomst zijn. Deze ingreep gebeurt in een daarvoor gespecialiseerd ziekenhuis dat u samen met uw cardioloog uitkiest.
Sommige patiënten die een indicatie hebben om bloedverdunners te gebruiken bij atriumfibrilleren, maar die ook een harde medische reden hebben om dit niet te doen (contra-indicatie) bijvoorbeeld bij maag/darmbloedingen, oogbloedingen en hersenbloedingen, kunnen in aanmerking komen voor een alternatieve (preventieve) behandeling. Om het risico op een herseninfarct te beperken kan via de lies een “dekseltje” (closure device) in het hartoor geplaatst worden. Het hartoor is namelijk de plek in het linker atrium waar eventuele stolsels ontstaan. Deze ingreep gebeurt in een daarvoor gespecialiseerd ziekenhuis dat u samen met uw cardioloog uitkiest.