Gebroken hart syndroom
Het ‘gebroken hart syndroom’ wordt gekenmerkt door acuut optreden van hartfalen, vaak na een emotionele of fysieke uitlokkende factor. [...]
Sport is voor iedereen gezond. Dat ook hartpatiënten van sportactiviteiten kunnen profiteren is eveneens geen nieuwigheid. Echter, hoeveel sport is mogelijk zonder schade toe te brengen aan het lichaam; of anders gezegd vanaf welke dosis kan sport misschien zelfs "gif” zijn voor het lichaam?
De nieuwe ESC-richtlijnen voor sportcardiologie geven specifieke aanbevelingen afhankelijk van onderliggende ziekte en risicoprofiel. Echter hoe hoog moet “het medicijn sport” gedoseerd worden en wanneer kan sport zelfs schadelijk zijn? Deze vraag is voor de meeste artsen in de dagelijkse praktijk een uitdaging.
Algemeen wordt wekelijks 150 minuten matige duursport of 75 minuten intensieve duursport geadviseerd. Matige inspanning betekent in dit geval, dat hart- en ademfrequentie stijgen, maar dat een gesprek tijdens inspanning mogelijk is zonder dat je buiten adem raakt.
Om precies te zijn verstaat men onder matige inspanning, activiteiten met een energie-equivalent tussen de 3 en 6 METs (metabole equivalent). Hieronder valt o.a. fietsen, golfen en watergymnastiek. Intensieve belastingen zijn activiteiten van meer dan 6 METs (joggen, zwemmen, snel fietsen, etc).
Aan patiënten met metabool syndroom (diabetes, overgewicht en/of hypertensie) wordt bovendien tenminste 3 keer per week krachttraining geadviseerd.
Voordat er met een sportactiviteit begonnen wordt moeten de voor- en nadelen voor de sportbeoefenaar worden overwogen. De basis daarvoor is het preventief medisch onderzoek.
Het is van belang om te onderscheiden om welke soort sport het gaat (vrije tijd sport, competitiesport, etc.). Voor de screening op cardiovasculaire ziekten bij jonge sporters (<35 jaar) is volgens de richtlijnen een uitvoerige anamnese, lichamelijk onderzoek en een 12-kanaals-rust-ECG voldoende. Transthoracale echocardiografie wordt in deze groep niet standaard aanbevolen. Bij atleten en heel zelden ook bij vrije tijd sporters kan een echocardiografie overwogen worden.
Bij oudere sporters (>35 jaar) dient het individuele cardiovasculaire risico aan de hand van de ESC-SCORE berekend te worden. Bij een hoog risico (SCORE > 5%), of andere risicofactoren is een inspanningstest (eventueel met aanvullend beeldvormend onderzoek) obligaat. Voor alle andere gevallen wordt een inspanningstest niet expliciet aanbevolen.
De ergometrie is door zijn relatief lage sensitiviteit van 50% geen optimale methode om hemodynamisch relevante coronaire hartziekte te detecteren.
Door middel van een ergometrie kan echter wel de inspanningstolerantie geobjectiveerd worden. Ook de spiro-ergometrie is een geschikte methode om de inspanningstolerantie voor sportactiviteiten in te schatten en om een individueel trainingsplan te maken.
Behalve de risicostratificatie volgens de ESC-SCORE dient bij patiënten met een chronisch coronair syndroom (bekend coronairlijden)
beeldvormende ischemiediagnostiek plaats te vinden. Indien er geen
myocardischemie induceerbaar is en de linkerventrikel ejectiefractie
>50% bedraagt, wordt van een laag risico uitgegaan en is naast vrije
tijdssport ook competitiesport mogelijk.
De volgende groep patiënten wordt competitiesport afgeraden:
In het algemeen is voor asymptomatische patiënten met geringe hartklepafwijkingen zowel vrije tijdssport als ook competitiesport mogelijk. Asymptomatische patiënten met matige klepafwijkingen kunnen vrije tijdssport (lage/matige intensiteit) beoefenen indien de LV-ejectiefractie > 50% bedraagt en er bij de inspanningstest geen induceerbare ischemie of complexe ritmestoornissen optreden. Bij patiënten met ernstige aortaklepstenose moet men extra voorzichtig zijn, ook al zijn deze subjectief asymptomatisch. Activiteiten met matige of hoge intensiteit wordt in deze groep patiënten afgeraden. Sportactiviteiten in een lage intensiteit zijn, bij een goede LV-functie (EF > 50%) en een negatieve ergometrie in principe mogelijk, mits er sprake is van een normaal bloeddrukbeloop onder belasting (geen bloeddrukdaling!).
Ook patiënten met een ernstige mitralisklepinsufficiëntie en verminderde LV-functie (EF < 60%) wordt competitiesport afgeraden.
Terwijl in de vroege uitgaven van "Braunwald's Heart Disease” patiënten met hartfalen fysieke inspanning werd afgeraden, geldt dit sinds enkele jaren als obsoleet. Juist patiënten met hartfalen profiteren van lichamelijke beweging. Uiteraard geldt dit alleen voor gecompenseerde en klinisch stabiele patiënten. Idealiter wordt alvorens met fysieke training te beginnen een spiro-ergometrie uitgevoerd om de cardiopulmonale belastbaarheid te beoordelen wat tevens als basis dient voor een trainingsplan. Hoog-intensieve krachttraining wordt bij patiënten met verminderde LV-functie afgeraden.
Voor de beoordeling van de sportgeschiktheid van patiënten die een pacemaker of ICD dragen is de onderliggende ziekte van belang. Algemeen wordt echter contactsport en sport met verwondingsgevaar van de borstkas afgeraden. Wegens het gevaar op bewustzijnsverlies is voor ICD-patiënten duiken, motorsport en bergbeklimmen niet meer mogelijk. Bij pacemaker-afhankelijke patiënten dient met een ergometrie het frequentiegedrag van de pacemaker geëvalueerd te worden en eventueel moet de sensor aangepast worden.
Deze vraag is in de praktijk niet altijd makkelijk te beantwoorden. Naast de onderliggende ziekte moeten ook individuele bijzonderheden overwogen worden. In tabel 1 is een classificatie van de verschillende sportsoorten naar intensiteit, dynamische en statische componenten weergegeven. Deze biedt een handvat bij het geven van een persoonlijk sportadvies.
Tabel 1: Classificatie van sportsoorten naar intensiteit
Bepaalde sportsoorten zijn voor patiënten met een cardiovasculaire ziekte niet toegestaan. Hiertoe telt o.a. de erg populaire duiksport. Patiënten met symptomatisch hartfalen (NYHA II-IV) en ICD-dragers zijn van duiksport uitgesloten. Patiënten met een chronisch coronair syndroom mogen mits er geen sprake is van induceerbare myocardischemie of maligne hartritmestoornissen aan duiksport deelnemen. Onmisbaar in de beoordeling van het individuele risico is het onderzoek door een duikgeneeskundige.
Ook voor extreme hoogte gelden individuele beperkingen. Lage bergketens tot 1.500 meter zijn in principe onproblematisch. Wel dient er een adaptietijd van 2-3 dagen met lichte belastingen ingepland te worden. Vanaf 1.500 meter boven het zeeniveau daalt het zuurstofgehalte merkbaar hetgeen voor patiënten met chronisch hartfalen een overbelasting kan betekenen.
Daarom dienen patiënten die reeds bij geringe belasting op het vlakke land symptomatisch zijn, een hoogteverblijf boven de 1.500 meter te vermijden.
De maximale berghoogte die door de patiënt niet moet worden overschreden moet individueel vastgelegd worden. In de literatuur wordt voor patiënten met cardiovasculaire ziekten als absolute bovengrens vaak 2.500 meter aangegeven. Tot ca. 3.000 meter bestaat bij stabiele en gecompenseerde patiënten met chronisch coronair syndroom of hartfalen meestal geen wezenlijk verhoogd risico. Algemeen is een verblijf tot 3.500 meter bij asymptomatische patiënten met goede pompfunctie en een sportvermogen van tenminste 3-3.5 Watt/kg geen probleem.
Ook bij een vliegreis moeten patiënten met cardiovasculaire ziekten met bepaalde dingen rekening houden. Omdat met toenemende hoogte de luchtdruk daalt, wordt in vliegtuigen daarom de cabinedruk kunstmatig verhoogd om problemen met hoogteziekten te vermijden. Echter de cabinedruk bereikt niet de druk van het zeeniveau, te weten 760 mmHg. Meestal wordt in de cabine een druk van 565 mmHg niet overschreden. Dit komt overeen met een hoogte van 2.438 meter. Bij de lage cabinedruk daalt ook de partiele zuurstofdruk met een kwart. Patiënten met stabiel chronisch hartfalen moeten daarom in staat zijn de geringe hypoxie van de vliegtuigcabine te tolereren. Bij de ergometrie moeten patiënten tenminste 75 Watt bereiken. Na een episode van gedecompenseerd hartfalen moet een patiënt tot 6 weken wachten met vliegen.
HartKliniek biedt de mogelijkheid voor patiënten om na een behandeling, zoals een dotterprocedure of operatie aan het hart, maar ook bij aanhoudende angina pectoris, deel te nemen aan hartrevalidatie. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat hartrevalidatie veel kan opleveren: het verbetert de lichamelijke fitheid en vergroot het zelfvertrouwen, zodat mensen beter kunnen deelnemen aan het sociale leven.
Iedere hartpatiënt, wel of niet onder controle bij HartKliniek, kan revalideren in een prettige, sportieve en veilige omgeving waarbij een cardioloog van HartKliniek deelneemt aan het multidisciplinair overleg (MDO) waarin de vorderingen worden besproken. Hiervoor is het nodig dat de patiënt wel eerst gezien wordt op de poli-cardiologie van HartKliniek.
Hartrevalidatie wordt voor 100% vergoed door de zorgverzekeraar. De patiënt betaalt dus geen eigen bijdrage. Alleen het eigen risico wordt verrekend (als dit nog niet al is aangesproken).
Heeft u inhoudelijke vragen aangaande het onderwerp van deze nieuwsbrief? Stuurt u dan gerust een email naar communicatie@hartkliniek.com.
Het ‘gebroken hart syndroom’ wordt gekenmerkt door acuut optreden van hartfalen, vaak na een emotionele of fysieke uitlokkende factor. [...]
Therapie waarbij dieren worden opgenomen in behandeling voor aandoeningen kan meerdere gezondheidsvoordelen bieden. [...]
Voor de evaluatie van patiënten met pijn op de borst in de cardiale praktijk is het eerst van belang om een goede anamnese af te nemen. [...]